Help, het is vakantie!

Help, het is vakantie!

Het is vakantie. De tussenvoorziening is dicht, net als de scholen en al zijn vriendjes zijn op vakantie. Bart verveelt zich.  

Ik ben onderweg naar Bart. De ambulante begeleiding gaat ook tijdens de vakanties gewoon door. Tijdens de vakanties ziet mijn rol er iets anders uit. Zoals nu met een activiteit buiten de deur. Bart mocht meebeslissen, want overal kun je leren en plezier maken. En…besluiten nemen is ook een belangrijke vaardigheid.

Op het moment dat ik binnenkom is Bart nog boven. Hij is boos op zijn ouders, omdat hij, totdat ik er zou zijn, niet op zijn spelcomputer mocht. Nu komt hij beneden op de bank zitten en vraagt of hij alsnog op zijn computer mag. Dit mag nog steeds niet. Dat vindt hij vervelend. Hij komt aan tafel zitten, omdat wij, voordat we weggaan, eerst een tosti eten. Zodra deze op is verdwijnt hij naar de bank. Hij pakt een Donald Duck, het wachten verveelt hem. Het wachten, het vervelen, die zijn er de hele tijd.

Ik besluit dat we eerder vertrekken. Misschien kunnen we al eerder op de baan. Dat idee staat hem wel aan. Dus hij pakt zijn schoenen en we fietsen erheen. Hij fietst stevig door, gelukkig kan ik hem bijhouden. Wel vindt hij het lastig dat ik niet alles versta van wat hij zegt, de woorden verdwijnen in de wind.

Eenmaal aangekomen zetten we de fietsen aan elkaar op slot. Eenmaal binnen gaat het vlot. We zijn eerder, maar mogen meteen schoenen uitkiezen en we mogen al op de baan starten.

Hij begint fanatiek. De eerste worp is goed. Ik zie een blij gezicht. Mijn worp is ook goed. Zijn 2de en 3de worpen zijn niet goed. Hij baalt ervan. Ik houd niet in. Mijn 2de en 3de worpen zijn wel goed. Na worp 5 heeft hij door dat hij niet meer kan winnen. Ik benoem hem dat het niet om het winnen gaat. Het gaat om het plezier en om het oefenen om beter te worden als je dat wilt. Tijdens het spel benoem ik wat er goed gaat. Hij vindt het lastig te horen. Ik vraag aan hem of hij voor mij wil gooien. Hij gooit een strike. Echt blij is hij niet, de punten zijn immers voor mij. Hij gooit nog een keer, nu voor zichzelf. Helaas niet zo’n goede worp

Hij houdt het vol tot het einde van het spel. Wel wordt hij ongeduldig, vlak voor mijn laatste worp wil hij het spel afsluiten, maar ik mag nog een 3de keer gooien. Snel start hij een nieuw spel. Hoopvol dat het beter zal gaan.

Het 2de spel gaat niet beter! Hij gooit in de goot. Om dat in de toekomst te voorkomen zorgt hij ervoor dat de zijkanten van de baan omhooggaan. Zo… nu kan hij niet meer in de goot gooien. Nog gaat het niet naar zijn zin. Hij ziet naast ons een werpijzer staan. Hij wil die pakken, maar de kleinere kinderen naast ons gebruiken hem. Zodra zij klaar zijn met spelen en de baan verlaten pakt hij het werpijzer en probeert hem uit. Hij probeert het 3 keer, maar kan niet ontdekken op welke manier het werpijzer helpend is. Hij zet het weer terug.

Hij geeft het op. Heeft geen zin meer. We zijn 20 minuten aan het bowlen. Hij gaat zitten en geeft aan naar huis te willen. Ik benoem dat het jammer is dat hij geen zin meer heeft, en dat wij nog niet naar huis gaan. Hij blijft zitten.

Ik speel verder. Hij heeft ondertussen 4 teams aangemaakt en het is niet meer duidelijk wie bij welk team hoort. Ik speel bal na bal en probeer uit wat er gebeurt wanneer ik iets verander. Ik benoem hardop wat ik doe. Mijn arm wordt moe en ik geef hem aan dat ik het mijn rechterhand ga proberen te gooien. We zijn namelijk beide linkshandig. De eerste bal gaat mis. De 2de bal en de ballen daarna gaan goed. Ik gooi er minimaal 7 om en zelfs een keer een strike. Ik vraag of hij ook met rechts wil gooien. Hij zegt van niet. Hij wil naar huis.

Ik vraag hem op zoek te gaan naar zijn lol. Ik kan dat niet voor hem vinden. Hij loopt naar het bedieningspaneel en scrolt er doorheen. Dan vindt hij een aantal spelvarianten. De bumpers in de goot komen omhoog en ze hebben gekleurde lampjes die bewegen. Als je bepaalde kleuren raakt telt jouw score 2, 3 of 5 keer. Dat maakt het spel leuker. Hij vindt zijn plezier terug. Nu komt hij voor te staan. Ook als ik een hoge score heb houdt hij zijn plezier, ook al vindt hij het lastig.

Hij stelt voor dat we allebei ons best doen en dat we onze scores bij elkaar optellen. Ik geef aan dat ik dat een goed idee vind. Het kost hem moeite om daarbij te blijven. Als hij voor staat is hij blij, als hij achter komt te staan slaat zijn humeur om. De golfjes in zijn emoties blijven klein. Een half jaar geleden was dat anders. Dan kon hij zich niet herstellen bij tegenslag en ging het soms al na 5 of 10 minuten mis. Dan nam zijn boosheid het over en richtte dat zich tegen spullen of mensen in de omgeving. Nu dus niet.

Wanneer de tijd voorbij is en het spel stopt vindt hij het jammer. We zijn bij het plezier beland.

Ik betaal en de man achter de bar vraagt of we nog iets leuks gaan doen vandaag. Bart antwoordt: “Dat hebben wij net gedaan.”

We fietsen samen naar huis. Hij iets harder dan ik.

Leren omgaan met emoties kun je overal en altijd. Vandaag was het een mooie les, waarbij we de tijd mogen nemen om de ander nieuw gedrag aan te leren, met geduld, vriendelijkheid en vastberadenheid.   

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *